Respect voor de instrumenten
Gong kebyar muziekinstrumenten worden op Bali gebruikt bij veel religieuze rituelen. De instrumenten worden daarom altijd met respect behandeld. Zoals alle gong kebyar orkesten op Bali zijn ook de instrumenten van Swara Santi door een priester gewijd. Om die reden dien je altijd rekening te houden met de volgende regels.
Stap nooit over een instrument heen – Voeten worden door veel Aziaten als onrein beschouwd, en het is volgens hen onbeleefd om je voetzolen naar iemand of naar een gewijd voorwerp te richten. Als een instrument in de weg staat, zet het dan even opzij en loop erlangs.
Trek altijd je schoenen uit vóór het spelen – Schoenen zijn evenals voeten onrein. Het uittrekken ervan is een teken van respect. Bovendien kun je zonder schoenen beter achter de lage instrumenten zitten.
Swara Santi treedt vrijwel altijd in adat kleding op – Ook dit is een blijk van respect voor de instrumenten.
Bespelen van de instrumenten
Hieronder wordt per instrument de basistechniek uitgelegd. Alle besproken instrumenten worden met een hamer of stok geslagen. Deze worden hieronder met de Balinese naam panggul aangeduid.
Kempli
Leg één hand plat op het vlakke gedeelte en sla met het met touw omwonden gedeelte van de panggul op de knobbel van de kempli. Met je vlakke hand voorkom je dat het instrument nagalmt waardoor een korte, droge slag te horen is.
Gong-sectie
Je zit tussen de gong en de kempur. De gong staat rechts van je, en de kempur links. De kentong staat vóór je. Hou de grote panggul in je rechterhand en de kleine panggul in je linkerhand.
Gong – Sla met het zachte gedeelte van de grootste panggul op de knobbel van de gong. Gebruik hierbij je rechterhand. Het geluid moet duidelijk te horen zijn, maar sla niet te hard anders wordt een schelle metaalklank hoorbaar.
Kempur – Gebruik de kleinste panggul met je linkerhand. Verder zoals voor de gong.
Kentong – Sla met het onderste (houten) uiteinde van de panggul op de knobbel van de kentong. Het geluid moet schel en metaalachtig zijn.
Afhankelijk van de gongan zul je de kentong met de linker- of met de rechterhand moeten slaan. Het streven is daarbij om zoveel mogelijk om-en-om de rechter- en de linkerhand te gebruiken. Bij een bapang (gong-kempur-kentong-kempur-gong) bespeel je de kentong met je rechterhand. Bij een batèl (gong-kentong-gong-kentong) gebruik je je linkerhand. Dit wordt in de video hieronder geïllustreerd.
Deze instrumenten worden nooit gedempt.
Gangsa, jublag, jegogan
Aanslag
Sla met een resolute slag op het midden van de toets. Gebruik bij de gangsa vooral je polsgewricht. Probeer bij de gangsa ook bij horizontale bewegingen zoveel mogelijk je pols te gebruiken, en je onderarm stil te houden. Vooral bij snellere passages is dit belangrijk omdat je anders het tempo niet zult kunnen bijhouden.
Dempen
De toetsen moeten worden gedempt om te voorkomen dat het geluid doorklinkt wanneer een volgende toets wordt aangeslagen. Demp de toets met je linkerhand. Hou de rand van de toets daarbij tussen je duim (bovenop de toets) en je gekromde wijsvinger.
Bij homofone delen (wanneer alle gangsa dezelfde melodie spelen) dien je te dempen op het moment dat je de volgende toets aanslaat. De demp- en slagbeweging gebeuren dus gelijktijdig. Er mag geen pauze tussen opeenvolgende klanken te horen zijn, en de klanken mogen ook niet gelijktijdig klinken.
Dit geldt niet wanneer de gangsa kotekan spelen. Kotekan is een speeltechniek waarbij de noten van een melodie over twee instrumenten worden verdeeld (Kotekan wordt uitgebreid toegelicht in les 6 en les 7). In dat geval dien je tussen de noten te dempen zodat een pauze ontstaat waarin het andere instrument te horen is. De noten en de pauzes moeten even lang duren. De gezamenlijke melodie van beide instrumenten moet klinken alsof hij door één instrument wordt gespeeld. Er mag geen pauze tussen de noten klinken, en de noten mogen elkaar ook niet overlappen.
Reyong
De reyong wordt door vier spelers bespeeld. De speelposities en het bereik van iedere speler worden in onderstaande diagram weergegeven. De doorgetrokken strepen geven het normale bereik aan, de stippellijnen geven extra noten aan die in bijzonder gevallen door een positie kunnen worden gespeeld. De penyorog, pengenter, ponggang en pemetit worden meestal aangeduid met hun positie: 1, 2, 3 en 4.
Aanslag
Hou één stok in elke hand, en sla met het met touw omwonden gedeelte op de knobbel van de ketels. Sla vanuit je pols, niet vanuit je onderarm.
Dempen
Demp het geluid door de stok op de knobbel van de ketel te drukken. Bij snelle passages laat de speler de stok op de knobbel van de ketel stuiteren, waardoor de stok meteen na de aanslag weer op de knobbel neerkomt om de toon te dempen.
Voor de reyong gelden dezelfde richtlijnen als voor de gangsa. Bij homofone delen dient het dempen samen te vallen met de aanslag van de volgende noot. Bij kotekan dient tussen opeenvolgende noten gedempt te worden waardoor een pauze ontstaat waarin een noot van de andere partij te horen is.
Reyong als slagwerk
De reyong wordt behalve als melodisch instrument ook als slagwerk gebruikt. Hierbij worden de volgende slagen onderscheiden.
Byong – byot – jet
Deze slagen worden gemaakt door bij iedere positie de eerste en derde ketel gelijktijdig aan te slaan. Het gaat om de ketels van het normale bereik, in bovenstaand diagram met een doorgetrokken streep aangegeven. Het verschil tussen de drie slagen heeft te maken met het moment waarop gedempt wordt.
byong – na het aanslaan worden de ketels niet gedempt
byot – de ketels worden meteen na de aanslag gedempt
jet– na de slag worden de pangguls niet opgetild
Tikken
Tik met het uiteinde van de panggul op het vlakke gedeelte van de ketel. Bij langzame tempi tik je met beide panggul tegelijk. Bij snelle tempi tik je om-en-om met de linker- en rechter-panggul.
Suling
Onderstaande afbeelding illustreert de grepen voor de suling die bij de gong kebyar hoort. De video geeft een demonstratie van deze grepen.
Voor het bespelen van de Balinese fluit wordt een speciale blaastechniek gebruikt, de zogenaamde circulaire ademhaling (in het Balinees ngunjal angkihan). Deze techniek maakt het mogelijk om een ononderbroken luchtstroom te produceren door tijdens het blazen adem te halen. Onderstaande video geeft aan hoe deze methode in tien stappen kan worden aangeleerd. De methode wordt uitgelegd voor de dwarsfluit, maar is grotendeels van toepassing op de Balinese suling.