Er zijn drie basisvormen voor de kotekan: norot, nyog cag, en ubit-ubitan. De drie vormen worden hieronder afzonderlijk besproken.
Bij kotekan is het belangrijk dat er op het juiste moment wordt gedempt, zodat de twee partijen niet gelijktijdig klinken. De noten en de pauzes ertussen duren altijd even lang. Alleen wanneer beide partijen dezelfde noot spelen (en bij ubit empat wanneer er een kempyung klinkt) zijn beide partijen gelijktijdig te horen.
Norot
Norot werd als homofone versiering in de vorige les besproken. Van norot bestaat ook een kotekan-variant voor de gangsa. Deze wordt bij snellere passages gebruikt, en bij een verandering in tempo vindt vaak een ‘naadloze’ overgang plaats tussen de twee varianten. De reyong kent alleen de homofone variant die ook bij snellere passages wordt gespeeld.
Bij deze kotekan spelen de polos en sangsih instrumenten om de beurt een noot. Alleen bij de overgang naar een andere neliti-toon hebben de partijen gemeenschappelijke noten.
Onderstaande video laat een norot in kotekan-vorm in vertraagd tempo zien op de neliti-noten ding-dong-deng-dung-dang. Ieder noot wordt acht tellen aangehouden. In de achtste tel wordt telkens het overgangspatroon naar de volgende noot gespeeld. Bij het overgangspatroon lichten de betreffende toetsen groen op.
Nyog cag
Bij nyog cag speelt ieder instrument om de beurt een noot. Deze vorm bestaat alleen voor de gangsa. In onderstaande animatie wordt een deel van de kotekan van de Sidakarya op ongeveer half tempo geïllustreerd.
Ubit-ubitan
Ubit-ubitan is een verzamelnaam voor een groep patronen waarbij de polos en sangsih partijen soms na elkaar en soms samen klinken. Er worden twee types onderscheiden. Bij ubit telu bestrijkt het patroon drie opeenvolgende noten. Wanneer de partijen samen klinken spelen zij dezelfde noot. Bij ubit empat bestrijkt het patroon vier opeenvolgende noten. Wanneer de partijen samen klinken spelen zij een kempyung.
Er zijn veel verschillende ubit-ubitan patronen. Onderstaande animaties laten één voorbeeld van elk ubit-ubitan type zien.
Ook de reyong kan deze ubit-ubitan patronen spelen. Afhankelijk van het te spelen patroon wordt de polos-partij door posities 1 en 3 of door posities 2 en 4 gespeeld. De andere twee posities spelen de sangsih-partij. In een compositie worden meestal verschillende ubit-ubitan-patronen gespeeld, waarbij de polos-partij de ene keer door posities 1/3 en de andere keer door posities 2/4 wordt gespeeld. Daarom spreekt men bij de reyong meestal niet over polos- en sangsih-partijen.